In de media worden veel dingen over trans personen beweerd die feitelijk onjuist zijn. Veel van deze argumenten geven een slecht en onjuist beeld van de trans gemeenschap en zetten ons in een slecht daglicht. Wij hebben de meest voorkomende onjuiste argumenten verzameld en leggen hier uit waarom dit geen feiten zijn, maar fabels.
De kleedkamerangst
Fabel
‘straks kunnen mannen zomaar de vrouwen kleedkamer inlopen en kwade dingen doen’
Feit
Zullen we even teruglezen? ‘Mannen’ kunnen de ‘vrouwen’ kleedkamer in…waarom is dit dan toch een argument dat bij trans personen wordt ingezet?
Ergens dit jaar zal de wetgeving worden besproken waardoor het makkelijker zal gaan worden om de geslachtsaanduiding in je paspoort aan te passen. Een heel fijne verandering voor trans personen, voor wie dit tot nu toe erg moeilijk kan zijn om te veranderen waardoor er vervelende en soms gevaarlijke situaties kunnen ontstaan – bijvoorbeeld als zij gaan reizen. Maar deze wet krijgt zeer veel kritiek, want ‘wat als mannen hungeslachtsaanduiding zouden aanpassen en de vrouwen kleedkamer in zouden komen’. Wanneer is de laatste keer dat jij jouw paspoort hebt laten zien voordat je een kleedkamer binnen ging? Nooit? Wij ook niet. Waarom zou deze wet dan toch zorgen voor een toename van mannen in de kleedkamer?
De enige reden die achter deze drogredenatie zit, heeft een zeer transfobische aard: namelijk dat meer trans vrouwen naar de vrouwen kleedkamer zullen gaan. De mensen die deze argumenten gebruiken, doen alsof trans vrouwen geen vrouwen zijn. Vrouwen zijn vrouwen – net zo goed als een cis vrouw een vrouw is, is een trans vrouw dat ook. En wij zijn niet de enige die dat zo vinden: in 2021 deed het College voor de Rechten van de Mens hier ook een uitspraak over. Zij oordeelden dat trans vrouwen het recht hebben om in de vrouwen kleedkamer te zijn, ook wanneer zij hun paspoort nog niet hebben aangepast.
Trans vrouwen in de topsport
Fabel
‘als trans vrouwen mee mogen sporten zullen ze de vrouwensport domineren’
Feit
Sport na sport is trans vrouwen aan het verbieden om in wedstrijden mee te mogen doen. Trans vrouwen zouden fysieke voordelen hebben en een oneerlijke voorsprong.
Voordat we de statistieken induiken willen we benadrukken dat deze argumentatie een diep vrouwonvriendelijke oorsprong heeft. Want tot nu toe is alleen trans vrouwen een verbod opgelegd, en niet trans mannen. Wanneer vrouwen in het algemeen fysieke voordelen hebben, worden zij veel sneller afgestraft dan mannen. Zo werd Caster Semenya gediskwalificeerd vanwege haar hoge testosteron gehalte, maar zwemmer Michael Phelps werd geprezen voor de genetische afwijkingen die hem hielpen bij het zwemmen. Met twee maten meten noemen wij dat.
En dan de statistieken. Als het echt zo zou zijn dat trans vrouwen zoveel beter zouden zijn, zou je zien dat zij de verschillende sporten zouden domineren. Dit is echter helemaal niet het geval. Sterker nog: trans vrouwen mogen al sinds 2004 meedoen bij de Olympische Spelen en hebben in die tijd geen enkele medaille gewonnen. Geen enkele. Wereldwijd.
Rapid Onset Gender Dysphoria
Fabel
‘Trans zijn is besmettelijk’
Feit
Als het aan de TERFs ligt, zorgt de zichtbaarheid van de trans gemeenschap ervoor dat steeds meer mensen trans ‘worden’. En dit bewijzen zij meestal via het beruchte onderzoek van Lisa Littman over ‘Rapid Onset Gender Dysphoria’. Littman heeft voor dit onderzoek ouders van trans mensen geïnterviewd, en uit deze interviews concludeerde zij dat de kinderen van al deze ouders ‘plotseling’ trans waren geworden nadat zij ermee in aanraking waren gekomen. Dit onderzoek had echter een enorme sampling bias (wanneer specifieke groepen vaker in een steekproef worden opgenomen), omdat Littman al die ouders had gevonden op forums voor ouders die niet accepteerden dat hun kind trans is. Dan weet je in ieder geval zeker dat ze zeggen wat je wil horen.
Het is maar een fase
Fabel
‘Kinderen groeien over hun trans zijn heen; Het is maar een fase. Bijna 80% van de kinderen groeit over diens ‘trans zijn’ heen.’
Feit
Uit onderzoek zou blijken dat bijna 80% van de kinderen over ‘trans zijn’ heen groeit.
Het onderzoek dat voor dit argument heeft gezorgd, is van Nederlandse bodem. Bij dit onderzoek hebben de auteurs van de studie zelf ook aangegeven hoe problematisch het is dat deze conclusie uit dit onderzoek wordt gehaald. In dit onderzoek keken zij tweemaal vanuit de definitie in de dsm naar kinderen die gediagnosticeerd waren met het nu genoemde ‘genderdysforie’. Tussen deze twee momenten zat een heel erg groot verschil in percentage van kinderen die eerst wel en later niet meer gediagnosticeerd werden. Dit onderzoek startte echter in de tijd dat genderincongruentie nog ‘genderidentiteitsstoornis’ was: al het ‘gender non-conform gedrag’ van kinderen werd hieronder geschaald. Als jij als klein kind niet genoeg speelde met het speelgoed dat bij jouw gender zou passen, werd dit al gezien als genderidentiteitsstoornis. Bij de follow-up, toen dit ‘genderdysforie’ was geworden (het anders voelen dan het gender dat bij de geboorte is meegegeven) bleef er dus nog maar een kleine groep over die ook bij deze diagnose werd gediagnosticeerd. Nog een leuke fun fact van dit onderzoek: alle patiënten die bij de follow-up niet reageerden, werd van uitgegaan dat zij nu geen genderincongruentie meer zouden hebben. Dan kom je al snel aan die 80 procent.